Je gaat jouw icoon uit Rotterdam uitwerken in 2-puntsperspectief. Je gebruikt hierbij je eigen foto’s die je eerder van dit object hebt gemaakt als referentie.
Leerdoelen
Omgaan met twee-puntperspectief.
Toepassen van technieken
Materialen/Benodigdheden
Grafietpotloden HB, 2H,
gum
liniaal,
markers,
kleurpotloden.
Werkvorm
Individueel
Theorie
Twee-puntsperspectief is een tekenmethode waarmee je diepte en ruimtelijkheid kunt weergeven op een plat vlak. Het wordt vaak gebruikt om objecten of scènes realistisch vanuit een hoek te tonen, bijvoorbeeld gebouwen of meubels.
In twee-puntsperspectief gebruik je twee vluchtpunten op de horizonlijn. De lijnen van het object lopen naar deze twee punten toe, waardoor het lijkt alsof de vorm in de ruimte staat. In tegenstelling tot één-puntsperspectief (waar alles naar één punt loopt), zie je hier meestal twee zichtbare zijden van het object.
Waarom is dit belangrijk?
Voor een mediavormgever is ruimtelijk inzicht belangrijk bij het ontwerpen van visuals, storyboards, decors of zelfs packaging. Twee-puntsperspectief helpt je om overtuigende driedimensionale beelden te maken die professioneel en geloofwaardig overkomen.
Opdracht
Stap 1 Studieschetsen in dummy
Doel: Oefenen met de basisvormen van jouw gekozen icoon aan de hand van jouw eigen foto.
Bekijk je eigen foto goed.
Analyseer de vormen: welke grote basisvormen zie je?
Teken in je dummy enkele snelle schetsen van je icoon vereenvoudigd in basisvormen uit de vrije hand.
Stap 2 Definitieve perspectieftekening op A3 formaat
Doel: Je icoon nauwkeurig uitwerken in perspectief met sfeer, details en omgeving.
Teken op een A3 een horizonlijn met twee verdwijnpunten.
Zet het gebouw/beeldhouwwerk in twee-punt perspectief aan de hand van jouw foto.
Teken je icoon eerst in een of meerdere basisvorm(en) waarin jouw icoon precies past. Gebruik hiervoor je verdwijnpunten
Laat de lijnen die je naar de verdwijnpunten trekt staan
gebruik voor de constructie een 2H potlood en liniaal.
3. Voeg steeds meer details toe (zoals ramen, structuren, vormen).
Gebruik: rechthoeken, cirkels, driehoeken, uitbouw, inbouw, hekje, deur, enzovoort.
4. Werk je tekening uit:
Licht en schaduw (waar komt het licht vandaan?).
Omgeving: straat, mensen, andere gebouwen.
Maak gebruik van een of meerdere dieptetechnieken uit de vorige opdracht.
Inleveren
studieschetsen in dummy
A3 uitgewerkte perspectieftekening in markers en kleurpotlood.
Je referentiefoto’s
Tips/Bronnen